Verhuisd!

PePr’s Corner is verhuisd!
Vanaf 1 juni 2011 is het vernieuwde blog te zien op de nieuwe Vera website.

Veel leesplezier op de nieuwe locatie!

Leave a comment

Filed under Rock'n'Joy

Redactioneel Vera Krant 9 – 2011

Dinsdag 3 mei 2011

Juist op deze ‘Dag van de Persvrijheid’ mag ik zeggen wat ik wil. Dus ook Fuck up, Fuck You en Fucked Up. Ook een geliefd woord van The Inspector Cluzo, Fuck. Fuck the presedent, Fuck Sarkozy, I wanna Fuck the wife of the president en Fuck you als de showmaster het dansen van de meute niet bevalt en het nummer stil legt. In de VS ligt dat anders, zie de MTV video van Fucked Up uit Canada. F***ed Up verschijnt in beeld en de presentatiebitch zegt iets als ‘eft up’. Fuck em, denken wij dan. Maar ik ben nu ook Fucked up. Fucked up over de kaartverkoop van Fucked Up. Denk je, eindelijk, eindelijk weer eens een coole hardcore band voor de klagende hardcoremensjes, zijn er na een week nog maar 3 kaarten weg… What the Fuck is that? Fuck it! Kaputt! Destroyer!

Is dat even een mooi bruggetje naar mijn favoriete plaat van nu. Belachelijke naam natuurlijk, Destroyer. En met de plaattitel Kaputt erbij zou je denken aan een Oostenrijkse Rammstein-kloon. VERRE VAN DAT. Dan Bejar (ook Canada) is het brein van Destroyer, ook onderdeel van The New Pornographers (was er, net als Neko Case, niet bij toen die in 2006 in Vera waren). Kaputt is zijn 9de plaat. Smooth en slick as hell maar briljant en een absolute zwoele zomerplaat. Negen nummers, 50 minuten, en elke dag begin ik met Savage Night At The Opera, met zo’n onweerstaanbaar Cure-basje. Fucked Up liefhebbers zullen er van gruwen. Fuck em!

Rock’n’Joy, PePr

Leave a comment

Filed under Rock'n'Joy

Bonus Footage: POP IS DOOD

Over pop wordt veel geluld. Een belangrijke vraag waar journalisten, critici, filosofen en sociologen, bobo’s en Jan Publiek steeds weer hun tanden in zetten is: Hoe staan we er voor? Gaat het goed en gebeuren er mooie dingen? Of is het helemaal niets meer, die pop van tegenwoordig? Een helder en eenduidig antwoord is lastig. Dat begint al met de vraag wat pop is. Maar ook achtergrond, interesse en invalshoek verschillen bij de discussierende popmedemens. ‘t Is maar net hoe je ‘t bekijkt. Vanuit een artistieke blik, of puur zakelijk? Of kijk je naar de sociaal-maatschappelijke impact? De invalshoeken op een hoop gooien met de bedoeling een allesomvattend oordeel te geven is een nobel streven. Maar het is ook een heuse breinbreker die een boel langs-elkaar-heen gelul oplevert. Het getuigt van lef of naïviteit om keihard te stellen dat pop, met alles er op en er aan, dood is. Popjournalist Arjan Terpstra deed het onlangs. Het leverde een heftige discussie op, die als gevolg alle kanten op ging. De kenners veegden hem opvallend resoluut aan de kant. Pop is niet dood; het heeft tegenwoordig een andere rol en functie dan bijvoorbeeld 15 jaar geleden, toen Terpstra zelf begon met schrijven. Pop leeft zelfs meer dan ooit als je kijkt naar hoe nadrukkelijk het aanwezig is in onze alledaagse levens. Dat was een van de conclusies toen de rook op de digitale snelweg was opgetrokken nadat de arme Terpstra door collega’s helemaal was afgefakkeld. Dit is verder niet de plek om een en ander tot in detail te bespreken, maar ik zag gisteren een deel uit de 6-delige serie “Kraut & Rüben” (WDR, 2006) op YT. Opnieuw een mooie repo over Krautrock in Duitsland (ik besprak eerder al “Krautrock; The Rebirth Of Germany”), maar ook een aanleiding om nog even wat Pop Is Dood-brokstukken op te pakken.

Kraftwerk

“Kraut & Rüben” (oorspronkelijk in 1979 gemaakt als ik het goed begrijp) heeft namelijk precies dezelfde invalshoeken. Wat waren de artistieke motieven van bands als Kraftwerk, Neu!, Can of Faust? Hoe pakten ze het zakelijk aan? En wat was de impact buiten de muziek om? Het deel dat ik zag (“Elektrische Impulse”) beantwoordt vooral de eerste vraag. Pop was rond 1970 al morsdood voor de krautrockers. In artistiek zin dus vooral. Pop was traditie, stilstand, achterom kijken, achteruitgang. Daar doe je aan mee, of je zet je er tegen af. Mensen als Klaus Schulze, Dieter Moebius, Klaus Dinger en Edgar Froese kozen dus voor het laatste, met de blik op de toekomst. Voor hen geen ‘nieuw’ Duits antwoord op Angelsaksische voorbeelden, en al helemaal geen Schlagers, maar wel een nieuwe muzikale taal, door henzelf uitgevonden. De vragen uit de popdiscussie van 2011 stelden zij zichzelf. Pop werd dood verklaard, maar het stond een ‘rebirth’ niet in de weg.

Het is dus vrij lastig om te stellen dat pop in algemene zin dood is. Maar je kunt de vraag wel voor jezelf, vanuit je eigen invalshoek, beantwoorden. De krautrockers deden het. Pop was dood, maar ze bliezen de boel opnieuw leven in. Dat weten we nu (krautrock is van grote invloed op de popmuziek), dat wist men toen natuurlijk nog niet. De repo laat heel mooi de twijfel zien die bij experimenteren hoort. De quotes zijn kort en helder, de muziek staat lang genoeg om er als kijker ook echt even in te duiken. Gelukkig liet men het niet bij praten en denken over popmuziek. ‘Gewoon doen’ was het motto. Met vallen en opstaan (je bent niet voor niets pionier), maar het besef dat er artistiek iets moois groeide liet het motortje draaien. Het geld was slecht, het gevoel was goed. ‘Pop’ noemden ze zelf hun muziek niet. ‘Rock’ ook niet. Nee, het was kunst. Dat de heren aanvankelijk nauwelijks in het pop- en rockcircuit optraden bewijst dat die laatste term waarschijnlijk het meest adequaat was. Met een lange adem werden uiteindelijk labels gevonden die er achter gingen staan, de media zagen er een verhaal in, en zo groeide het krautrockkindje als kool. Vooral Faust werd behoorlijk gepromoot, Kraftwerk kreeg hits, het buitenland raakte geïnteresseerd, en de rest is –zoals het oeroude gezegde luidt- geschiedenis.

Klaus Schulze

De popindustrie, media, ze spelen een grote rol in het levend houden van popmuziek. Ook daar moet avontuur zitten om de broodnodige nieuwe impulsen voor pop vanuit de underground naar boven te halen. Ik hoor Terpstra er nauwelijks over (hij heeft vooral artistieke argumenten, kan daar zelf aardig in mee gaan overigens), maar het krautrockverhaal accentueert dat nog maar weer eens. Als er nu al iets dood is, dan zou ik zeggen dat het probleem toch vooral in deze hoek zit. De wijze les van “Kraut & Rüben” is verder: we hebben altijd mensen –ongeacht achtergrond en invalshoek- nodig die de ballen hebben om nieuw leven in de zaak te blazen.

Paul Schwarte
www.ijamecono/wordpress.com

Leave a comment

Filed under Bonus Footage

Donderdag 21 april 2011

Een nieuwe trend? Machines op het podium, eigen ontworpen machines wel te verstaan. Want tolslijpers, electrische boren en kettingzagen hadden we al eens gehad in een ver verleden. Kowalski, Beatnigs en Space Streakings (ik herinner me nog de heerlijke benzinelucht die de Jappanners produceerden). Trouwens, later was daar nog het motorblok van The Kickers. Maar goed, een maand geleden kwam De Kift met een muurvullend bouwwerk en vandaag dus De Staat. Maar waar De Kift haar ‘brik’ in handzame brokken vervoerde moest ‘de machine’ van De Staat in haar zware geheel het stoepje op, want de voordeur was de enige waar ie (maar net) doorheen kon. Hoe dan ook, het gevaarte staat en ziet er evenals de ‘brik’ prachtig uit. Morgen de omgekeerde weg, dus maar niet teveel drinken vanavond… Enige conditie is ook wel vereist voor de Stadjer. Want na the Thermals (en het verrassend leuke Coathangers) gisteren en De Staat plus Death Letters vanavond volgen hier nog Times New Viking en the Luyas en in De Oosterpoort Katzenjammer en Clash. Dan moet er zaterdagmiddag ook nog gevoetbald worden (ikzelf met DIO Bier tegen koploper Amicitia VMC 4) en speelt zondag FC in Euroborg tegen NEC. Als je ‘t dan helemaal gek wil maken zit je zaterdagavond in Martiniplaza bij de eerste play-off wedstrijd van Donar. En dat alles tegen een decor van op en top zomerweer. Bah, wat een vak!

Rock’n’Joy, PePr

Leave a comment

Filed under Rock'n'Joy

Motel Mozaïque, 8+9 april 2011, Rotterdam

In een zonovergoten Rotterdam werd voor de 11e maal het gemoedelijke kunstenfestival Motel Mozaïque georganiseerd; muzikaal gezien een soort klein Eurosonic in verschillende Rotterdamse etablissementen. Ingecheckt in een hotel met Oostblokbarretje op kruipafstand van de Off_Corso en direct naar Agnes Obel, waar we op Eurosonic vanwege overweldigende belangstelling niet meer binnen kwamen. Nu gelukkig wel, en zittend in wat wel de lelijkste schouwburg van Nederland moet zijn (en ook nog drankloos) verder heerlijk kunnen genieten van haar mooie songs. Live werden Agnes en haar piano aangevuld door een vriendin op cello, gitaar en tweede stem, wat de muziek zeer ten goede kwam. Luister die plaat ‘Philharmonics’! Toen door naar Wu Lyf, waarvan het enige positieve was dat we gelijk het dieptepunt van het festival al gehad hadden. Met zijn overdreven valse emotie in elke lettergreep leek de steeds irritantere zanger op het gefrustreerde broertje van Bono, en die is al zo erg.

Dan Deacon op Motel Mozaique | foto: Ingmar Griffioen

Nee, dan de vrolijke gekte bij Dan Deacon! Optredend midden in de pikdonkere Off_Corso, wond hij het uitzinnige publiek om al zijn vingers. Op zijn snoeiharde electro-terror liet hij het volk dansjes doen en ging iedereen goed los. De geluidsman van dienst moet hier zo doof van zijn geworden dat hij bij Battles de schuifjes nóg verder open deed, dus na één nummer vluchtten wij, net als velen, de zaal uit. En dan denk je rustig bij te komen bij Lykke Li, voert zij ineens een bombastische rockshow op, inclusief windmachine en heftige lichtshow, waar de meeste gothic-bands jaloers op zouden zijn. De subtiliteiten van haar songs gingen dus nagenoeg verloren, maar gelukkig nam ze zo hier en daar wat gas terug en bewees ze haar talent.

Op zaterdag lekker door de stad gefietst, aan de Maas zitten zonnen, op het Schouwburgplein een paar prima songs van Architecture In Helsinki gezien en gekeken wat er aan kunsten te zien was. Breien is weer helemaal hip! ’s Avonds afgetrapt in Rotown bij Dum Dum Girls, die mijn (te) hooggespannen verwachtingen niet helemaal waar maakten, maar verder een goed concert gaven. Helaas speelden ze niet zoals in Vera The Smiths. Daarna de langste rij ooit (blokje om) vanaf het ernaast gelegen terras aanschouwd: Belle & Sebastian waren in het land! Blijkbaar hebben meer mensen daar jeugdsentimenten bij. Omdat die rij tijdens onze consumpties maar matig opschoot zijn we naar Villagers gegaan. Net als in Vera vorig jaar gaven ze een vlekkeloze show, erg mooi maar soms ook wel érg clean, met name de sterk gearticuleerde zang van Conor O’Brien. De liedjes staan echter als een huis en zitten knap in elkaar. We konden pas de schouwburg weer in toen Belle & Sebastian alweer klaar waren, zodat we ons met The Coral moesten behelpen. Waar de laatste plaat ‘Butterfly House’ meerdere mooie liedjes bevatte, openden ze live met een handvol zwakkere broeders vol vierkwartsmaat-rock. Of ze mijn oude favoriet ‘Dreaming Of You’ ook hebben gespeeld weet ik niet: toen waren we al bij The Russian Futurists, maar daarmee belandden we van de wal in de sloot. Snel naar DJ St. Paul, die de foyer op stelten zette met allerhande hits. De afterparty was tot slot in Rotown, waar het nog erg gezellig werd, helemaal toen ze op het eind The Hives en Nirvana achter elkaar draaiden. Zo hoort dat! Op zondag twee compleet tegenovergestelde menselijke rassen door elkaar zien lopen: fitte, afgetrainde marathonlopers enerzijds en brakke, afgepilsde festivalgangers anderzijds. Enige overeenkomst: beide waren dik tevreden.

T-Ice

Leave a comment

Filed under Bühnenleben

BONUS FOOTAGE: Atkins & Aalberts

Do It Yourself. Drie simpele woordjes als antwoord op de vraag hoe je via een plaat en/of concert je muziek wereldkundig maakt. Dat kun je, sinds er na punk een onafhankelijk netwerk is, dus zelf doen. Dertig jaar geleden werd DIY een begrip, zij het alleen in Punkland. Zelf je muziek uitbrengen en optredens regelen, zelf je muzikale loopbaan vormgeven, het is nog altijd geen standaardweg die muzikanten bewandelen. Het merendeel laat dat deel van het verhaal over aan de gevestigde popindustrie. Maar ik kom de woordjes tegenwoordig weer net zo vaak tegen als in de hoogtijdagen van punk (de periode ‘80/’85). Een aantal video’s op You Tube van Martin Atkins en een boek van Niels ‘EHPO’ Aalberts vormen de aanleiding om weer eens in deze materie te duiken.

Martin Atkins is muzikant.Public Image Limited, Ministry, Revolting Cocks, Killing Joke en Pigface staan er op z’n CV. Atkins kent de gevestigde popindustrie, met z’n ‘major’ platenmaatschappijen, z’n agencies en A&R-managers. Met z’n gecompliceerde contracten ook, waar je de duurbetaalde notarissen en advocaten en de vele gemene clausules (lees: valkuilen) er gratis bij krijgt. De popbiz is wellicht een geweldige wereld voor de succesnummers onder ons, maar raar genoeg horen muzikanten daar nauwelijks bij. Atkins gelooft er in ieder geval niet in. Door schade en schande wijs geworden mogen we hem een overtuigd DIY-er noemen. Het mooie is dat hij z’n kennis deelt. Aanleiding voor de videoserie “Tour Smart” is het gelijknamige boek. Ook geeft hij les en lezingen. Onlangs deed hij een spraakmakend seminar op het SXSW Festival in Austin, Texas. Hij presenteerde er z’n nieuwe boek met de welluidende titel “Welcome To The Music Business You’re Fucked”. Naar verluid hield hij als een wolf in schaapskleren huis onder de daar aanwezige popbobo’s.

Alle aspecten die bij het alternatief van de DIY-methode horen komen in de Tour Smart-video’s aan bod. Atkins geeft op een prettige, nuchtere, inspirerende en realistische toon vooral praktische tips. De weg naar succes zit ‘m in details, in (heel veel) kleine dingen. Aan heel veel dingen werken betekend hard werken. De DIY-methode is geen toverstafje waar je even mee zwaait om alles goud te maken. Zweet en tijd kost het, maar Atkins geeft je de handvatten om daar economisch en nuttig mee om te gaan. Succes is overigens niet gegarandeerd. Maar het is misschien wel het beste en slimste schot dat je als aankomend popster kunt afvuren.

Atkin’s verhaal is behoorlijk ‘oude wereld’. Maar het lijkt in grote lijnen op dat van Niels Aalberts, vooral als het gaat om het vestigen van een band tussen band en fan. Dat is de basis waarop carrières gebouwd worden. Niels is bekend als EHPO. Dat staat voor Eerste Hulp Bij Plaatopnamen, de site waarmee deze oud-manager van Kyteman een helpende hand voor popmuzikanten biedt in het internettijdperk. Hij besteed daarbij veel aandacht aan (gratis) marketing. Ook Niels bracht onlangs een boek uit. “Doorbraak!” kan precies dat zijn wat je zoekt om jouw muzikale loopbaan helemaal zelf en met behulp van anderen (bijvoorbeeld okaye kleine labels) vorm te geven. Dus check vooral z’n site.

Computers zijn een uitkomst voor beginnende muzikanten, maar ook voor het oude indie-netwerk dat er al lag. Het digitale netwerk werd een nieuw verlengstuk van de oude wereld en een katalysator voor het DIY-denken en doen. Als ferme gelover van de DIY-aanpak schreeuw ik “halleluja!”. Het is echter niet louter hosanna. De onbeperkte mogelijkheden van het web zorgen ook voor een overaanbod. Dat zorgt paradoxaal genoeg weer voor een beperking. Professional of amateur, iedereen wil gehoord worden en heeft een mening. Als alleen talent en scherpe geesten zich zouden bemoeien met de materie dan zou er niets aan de hand zijn. En als we heel veel tijd hebben zouden we zelf het kaf van het koren kunnen scheiden. Maar dat is niet zo. Helaas moet je door een hoop rommel baggeren om op de echte muzikale goudklompjes en geestverruimende kennis te stuiten. Als het gaat om de vraag of je wel of niet zelf je carrière moet vormgeven wordt je dan ook alle kanten opgestuurd voor een antwoord. Maar, er is hoop. Op het web –op zich nog een jong medium- beginnen de dingen zich uit te kristalliseren. Het biedt steeds beter en gemakkelijker de oplossingen (Twitter!). Martin Atkins en Niels Aalberts hebben ze wellicht voor jou in huis. Als jij dan wat talent en een gezonde dosis werklust meeneemt kunnen er mooie dingen gebeuren.

Paul Schwarte

1 Comment

Filed under Bonus Footage

Redactioneel Vera Krant 07 – 2011

Donderdag 7 april 2011

De bijtjes zoemen hier net naar binnen, de dagen lengen, de koperen ploert laat de temperaturen stijgen, kortom: het is op en top lente! En dat gaat prima samen met muziek, dat is wel te zien aan de overload aan concerten in april en mei. Maar elk voordeel heb z’n nadeel… Jongeren ploeteren (vooral in mei) op examens en tentamens, ‘Rokjesdag’ lokt iedereen naar de terrassen, voet- en basketbal (Gasterra Flames!) kennen spannende en spectaculaire ontknopingen en dan is daar ook nog de volkstuin. Passen en meten, want er valt veel te missen, en dat wil je niet, zoals die duo’s. In de Volkskrant stond n.a.v. The Kills een artikel over duo’s, een hele serie waaronder Black Keys en The White Stripes (de moeder aller moderne rockduo’s). Maar ‘onze’ duo’s stonden er niet bij; het pretduo The Inspector Cluzo en bovenal Moon Duo en Wye Oak, waar ik helemaal verslaafd aan ben, vooral Civillian!


Thuis is er sprake van een andere ‘verslaving’, vriendin zit in een Gorki-periode (waarvan binnenkort een nieuwe plaat uitkomt) zodat ik het eigenlijk nu pas ‘ontdek’. Hits als Veronica komt naar je toe, Mia (“sterren komen sterren gaan alleen Elvis blijft bestaan”) e.v.a. Je kan wel zien wie de held is van Luc de Vos, zelf niet vies van een gouden ketting om de nek maar verder met het uiterlijk van een verlopen rocker uit een woonwagenkamp maar wel een ster in België. Ik ben nu ook fan!

Rock’n’Joy, PePr

 

Leave a comment

Filed under Rock'n'Joy

PePr’s Pusherman Playlist Week 14

Leave a comment

Filed under Trash That Beat

Moon Duo – ‘Mazes’ (Secred Bones)

Het Amerikaanse Moon Duo is zo’n band die hoog in de eredivisie van de underground speelt. Ripley Johnson van de geweldige psychedelische (kraut)rock band Wooden Shjips en zijn vriendin Sanae Yamada zijn Moon Duo. Ze bestaan sinds 2009 en in dat jaar brachten ze op het fijne Woodsist label (o.a. Woods, Ducktails) het prachtige Escape uit. Nu zijn ze terug met Mazes. En hoe. Overstuurde gitaren, een simpel orgel en een hypnotiserende sfeer maken Mazes tot een ijzersterke plaat. Vooral nummers als ‘When You Cut’ en ‘Run Around’ nestelen zich snel in je gehoor en vragen erom keer op keer gedraaid te worden. De geluidsmuren hypnotiseren je en werken verslavend. Wooden Shjips speelde al eerder in Vera en op vrijdag 6 mei heb je de kans om Moon Duo in je eigen Vera te zien. Noteer het in je agenda! Ik verheug me op de trip die Moon Duo live zal zijn. Met Mazes heb je in ieder geval een geweldige plaat in handen. Geniet ervan.

Yvar

Leave a comment

Filed under Album reviews

Bonus Footage: Fast Forward

Laatst was John Darnielle aka The Mountain Goats bij David Letterman. Bijzonder. Voor mij wel. Herinneringen. Zo dacht ik terug aan een optreden in Simplon en aan de tweede editie van het Fast Forward Festival in 1995 in Nijmegen. Het startpunt van de lo-fi in Nederland? Sinds kort staan er beelden van FF2 op You Tube. Een mooie aanleiding om het eens te hebben over lo-fi, een genre dat geen genre is. Of toch wel?


 
Ik had stomtoevallig op de dag dat JD bij Letterman was opnames van het optreden van The MG’s op FF2 naar hem op de post gedaan. Als interviewer was ik bij een (onuitgebrachte) FF2-docu betrokken geweest. Lang verhaal waarom het 15 jaar moest duren voordat ik zelf een kopie kreeg en de beelden (en mezelf!) dus pas recent voor het eerst zag, maar via Twitter bleek dat JD ze zelf ook nooit gezien had. Hij had helemaal geen bewegende beelden uit die periode.

In ‘95 was JD nog een onbekende en nauwelijks gefilmde muzikant. Via een netwerk van labeltjes, mailorders en fanzines vond z’n muziek een weg naar liefhebbers her en der. Ik was er een van en boekte hem destijds in Simplon. De 30 bezoekers toen spreken wat dat betreft boekdelen. Die zagen daar een optreden samen met Nieuw-Zeelander Chris Knox. Voor mij was het een memorabele avond. Met Knox kwam een held op bezoek, en JD maakte met vriendin de reputatie van een paar mooie platen waar. Vooral z’n unieke zang maakte het meer dan alleen maar een man met een a-gitaar en een paar mooie songs. Maar dat het altijd lachende gezicht van JD ooit bij Letterman (die ik overigens toen niet eens kende) zou verschijnen kon ik niet voorzien.

Er leek weinig voedingsbodem te zijn voor muzikanten die de professionele studio’s vaarwel zeiden om zelf de boel op tape te slingeren. Homestudio’s werden steeds goedkoper, dus dat was een logische keuze. Eentje met weinig popbizdruk. DIY, en de vrijheid en onafhankelijkheid die dat oplevert, was weer helemaal terug na punk. Er kwam een explosie van releases, het legertje hometapers groeide. Maar ze kwamen met iets dat geluidstechnisch op dat moment niet de standaard was. Zelf was ik juist gecharmeerd van het imperfecte, directe geluid en de intieme sfeer. Een beetje ruis en wat minder dynamiek nam ik op de koop toe. Ik heb ook liever onder- dan overgeproduceert. Maar de massa heeft per definitie moeite met iets dat niet de standaard is. Bovendien was een concert van iemand die de focus puur op plaatjes maken had vaak een heel ander, en soms ook minder verhaal. Ook toen al werden cariérres vooral live gebouwd, dus dat was een extra probleem.

Ik begon hoe dan ook de blijde lo-fi-boodschap te verkondigen, vooral omdat er in de muzikale breedte ineens geweldig veel gebeurde. Elk soort rock kon de ‘lo-fi treatment’ hebben, en het bood een alternatief, een vluchtroute. Zowel in houding als opnametechnisch waren er veel parallellen met punk. Maar het was verdomd lastig om zieltjes te winnen. Verwarring en discussie! Zo werd uit een 4- of 8-sporenrecorder een zo goed mogelijk geluid halen verward met de muziek bewust slecht laten klinken. Ook kon er geen mooi afgebakend hokje van lo-fi gemaakt worden. Oblivians, Smog en Sun City Girls: probeer dat maar eens bij elkaar te vegen. Zelf gebruikte ik de term ook met enige reserve (ik begreep de verwarring), maar ja, zonder labeltje wordt het helemaal lastig om iets te verkopen…

Lo-fi bleef daarom lang underground, totdat bands als Pavement, Sebadoh en Guided By Voices live wel echt overtuigden. Mede via “Loser”, een knutselwerkje van de heer Beck, kwam de boodschap uiteindelijk toch bovengronds. Er kwamen majors die er een formule van maakten waardoor er veel rommel verscheen. Maar dat is een nadeel dat je moet en kunt accepteren als je iemand als JD uiteindelijk bij Letterman ziet. Zo werd lo-fi toch een volwaardig hoofdstuk in de popgeschiedenis. De computers gaven het hometapen een beslissende push waardoor het muzikaal nog breder werd. De term gebruik ik zelf nu nog nauwelijks, al was het alleen al omdat veel lo-fi door al die techniek vaak gewoon hi-fi klinkt. En toen reputaties groeiden, groeiden ook de mogelijkheden voor mensen als JD en Bill Callahan om de taperecorders weer in te ruilen voor profi-studio’s. Bi-fi lo-fi!

Maar het prille begin kun je nu dus zien op YT. Op het kanaal van Waaghalsrecords vind je naast The MG’s vele helden van het eerste uur. Pioniers uit Nieuw Zeeland, zoals Tall Dwarfs, Peter Jefferies en Bill Direen. Nedertoppers als Joost Visser, Gitbox! en The Furtips. Onbekende Amerikanen als Azalia Snail, Simon Joyner, Jad Fair en Virginia Dair. En bekende namen als Sebadoh, Smog (ook hij speelde in Simplon) en Beck. De filmploeg van Simplon (Pavlov) maakte de beelden, tussendoor ben ik dus ook af en toe te zien en te horen.

Meer over FF vind je dan ook op m’n eigen weblog I Jam Econo. En er is een persoonijke soundtrack uit die mooie muzikale periode in de jaren 90 te vinden op m’n Spotify. Ik zet ondertussen het Shuffler.fm-kanaal op “lo-fi”.

Paul Schwarte
www.ijamecono.wordpress.com

Leave a comment

Filed under Bonus Footage